Meebewegen met je paard: 6 praktische tips
BewegingsVrijheid, oftewel blokkadevrij bewegen, is de belangrijkste factor in het blessurevrij houden van je paard en tegelijk het makkelijkst om – onbedoeld – te verprutsen. Hierbij een paar tips die helpen om de bewegingsVrijheid van je paard onder het zadel te vergroten door aanpassingen in je eigen houding en beweging.
2 Tips voor meebewegen in stap
Stil zitten in stap betekent dat je meer moet bewegen dan je misschien denkt! Zit je te statisch, dan zit al snel in de weg.
Ontspan je bekken en bovenbenen en sluit je onderbenen losjes om de romp van je paard. Voel hoe je linker- en rechterbeen afwisselend naar voor en buiten worden opgetild. Zo liggen je benen stil voor je paard en bewegen je benen en bekken mee zonder spanning.
Ontspan je schoudergewricht, ellebogen en polsen. De hals van je paard schuift bij elke pas in en uit. Laat je paard je armen naar voor bewegen bij elke pas en laat je ellebogen terug naar achter veren als hij de hals inschuift. Juist door je handen – ten opzichte van jezelf – zo te laten bewegen, zijn je handen stil voor je paard en blijft de druk op je teugels constant.
2 Tips voor meebewegen in draf doorzitten
Doorzitten is voor veel ruiters best een opgave. Doorzitten leidt dikwijls tot verstijven, buiten adem raken en uiteindelijk stuiteren. Dat voelt niet fijn en je kan daardoor ook niet meer goed ademhulpen, zit- of beenhulpen gebruiken, om over teugelhulpen nog maar te zwijgen. Als antwoord op je spanning zal je paard ook verstrakken in de rug en zijn hele beweging. Dat kun je voorkomen!
Om te beginnen kun je het beste wachten met doorzitten tot het moment waarop je paard al redelijk in een kalm en constant ritme loopt en liefst al met een losgelaten bovenlijn en rug. Als hij nog niet in balans loopt en zich nog vasthoudt in het lichaam is de kans dat je in de weg zit bij doorzitten te groot.
Doorzitten vraagt ook wat van je eigen fitness. Je hebt rompstabiliteit en coordinatie nodig en die kun je geleidelijk opbouwen. Begin dan met 2 passen, dan weer lichtrijden, dan 3 passen doorzitten en weer lichtrijden, enzovoort, totdat je geen moeite meer hebt met 20 passen doorzitten. Loop je telkens vast na bijv. 8 passen, oefen dan die 8 passen eerst tot het beter voelt. Daarna kun je het verder uitbouwen en zelf “doorzitconditie” ontwikkelen. Tegelijkertijd kun je experimenteren met kleine veranderingen in je houding en zit om je eigen “sweet spot” voor doorzitten te vinden.
2 Tips voor meebewegen in galop
Het belangrijkste in galop is dat je niet de opwaartse beweging van je paard tegenwerkt door in je zadel te drukken of duwen of achterover te hangen. Als je meer “sprong” wil in de galop moet je mee omhoog! Verbeeld je dat je klittenband hebt onder je broek en dat je bij elke sprong je paard meeneemt omhoog en naar voren.
Pas je ademhaling aan aan het ritme van de galop. Begin eens met 2 galopsprongen in, 2 galopsprongen uit. Dat is voor de meeste ruiters goed te doen. Als je kan – dit gaat best snel – kun je eens een stukje meedoen in de exacte ademhaling van je paard: als hij afzet voor het zweefmoment adem in, en als hij neerkomt adem uit. De meeste paarden gaan dan soepeler doorspringen!
Let’s find harmony in motion!
L*